De hond van mijn zus geeft tekens. Als hij op die zeldzame keer een avond alleen thuis is, blaft hij de hele buurt bijeen – tot grote ergernis van die buren. Hij houdt vol – tot hij niet meer alleen gelaten wordt. Krijgt hij koekjes, dan overlaadt hij mijn zus met waanzinnig veel liefde, die zij dan doorgeeft aan mij, want ik ben tenslotte de bakker van dat lekkers. Tekens, signalen zeg maar, zijn de vertolking van zijn gedachtengoed.
Wijzelf, mijn zoon en ik geven evenzeer tekens. We blaffen niet. Toch niet. Maar we sturen zeker signalen uit. We gaan in de kerstvakantie naar Parijs. Dat op zich is niet zo vreemd. We zijn zowat vergroeid met Frankrijk; we wonen aan de grens. Lille, Roubaix is onze chez nous. En toch is onze trip naar Parijs een teken. Omdat Parijs onze liefde is, en die liefde tonen we – blijven we tonen na die bloedige aanslagen. Ons teken betekent ook moed en hoop. Ons signaal omvat een idee.
Met tekens geven zijn we niet alleen: president Hollande geeft zeker een teken als hij Daesh gebruikt in plaats van IS; Bart De Wever geeft beslist een teken als hij de betoging van een extreem -rechtse beweging toestaat; als mensen concerten organiseren en de opbrengst doneren aan een goed doel, geven ze een teken; als ik het rapport van mijn zoon ga afhalen met rechte schouders in een nieuw kleed, dan zit daar een boodschap achter, als mijn zoon op zijn liefste manier vraagt ‘en hoe gaat het met de moeder ?’, dan geeft hij een teken. Even veel ideeën als tekens.
Afgelopen vrijdag werden in Parijs 129 mensen gedood. Terreurdaden zijn geen tekens. Daar zit geen idee achter. Het is geweld. Alleen maar geweld. Terroristen doen niet aan tekens.