We wachtten aan de verkeerslichten in de buurt van de Jacob Obrechtstraat. Mijn zus en ik. Het was nog rood voor de voetgangers. Daar stond hij. Tegenover ons – met een zebrapad tussen ons. Hij droeg een beige regenjas die wat fladderde. Zijn zwarte krullen evenzeer. De week erop zou ik hier terugkeren, om een gesprek met hem te voeren in functie van mijn proefschrift. Hij kende mij nog niet. Enkel van naam en wat brieven. Het licht sprong op groen en hij stak de weg over. Wij bleven staan. Toen hij vlak bij ons was, deden we nagenoeg een toertje rond hem – als was het een curiosum. Hysterisch eigenlijk. Of puberaal – wat je wil. Hij zou het niet in de gaten hebben. We spraken hem niet aan. Malevich – de tentoonstelling in het Rijksmuseum – was het doel van ons bezoek. Ik was twintig en sloot Amsterdam in mijn armen. Van A.F.Th. van der Heijden hield ik al langer.
De cake geurde zoet toen ik een week later bij A.F.Th. van der Heijden koffie dronk. Het was 1 april 1989. Ik gedroeg me belachelijk nerveus. Ook nog toen we op witte wijn overschakelden. Ik noteerde quasi niets, ik zat enkel met open mond te luisteren. Vallende ouders was het eerste boek dat ik van hem had gelezen. En daarna verslond ik als een bezetene ook zijn andere werken. Na het gesprek wandelde hij met mij mee naar het station en wees mij op de pillenbrug uit De Slag om de Blauwbrug. Alles leek mythisch. Mijn bewondering nam de vorm van dweperij aan.
Ik bleef A.F.Th. van der Heijden volgen. Ik las ook met plezier de boeken van zijn vrouw Mirjam Rotenstreich. Het werk van van der Heijden was ja, een constante in mijn leven.
En toen stierf zijn zoon Tonio. Hij verjaarde op 15 juni, net zoals ikzelf; hij was 19 jaar jonger. Tonio werd slechts enkele jaren ouder dan die 19 jaar.
Het boek Tonio kwam uit toen ik zelf rouwde. Om mijn moeder. Ik beschouwde Tonio als één van mijn rouwboeken. Ik las in die tijd ook David Grossman, Connie Palmen, Roland Barthes. Wat zocht ik in die rouwboeken? Troost? Een medicijn? In ieder geval iets dat ik niet vond. Nooit zou vinden. Ik bedacht dit gisteren toen ik Adri van der Heijden in De Wereld Draait Door zag – met zijn nieuwe boek De ochtendgave. Nu, veel jaren, boeken, successen, wijsheid en verdriet verder hou ik nog steeds van A.F.Th. van der Heijden. Even komt ook zijn vrouw Mirjam in beeld. Weer vallen mij die donkerbruine ogen op. Zulke mooie ogen waarin Tonio schittert. Of zoals in de ogen van mijn zoon mijn moeder leeft . Het leven neemt soms een vreemde wending. De dood evenzeer.