Het was een lange weg, maar ik heb hem dan toch gevonden. De geliefde van mijn leven. Ik ontmoette hem in een winkelcentrum.
Met de jaren word ik kritischer. Dat is zeker waar. Mijn verwachtingen worden ook alsmaar groter en bijgevolg niet meer in te lossen. Mijn wantrouwen neemt toe. Tegenover de liefde sta ik quasi weigerachtig, maar niet cynisch. Met cynisme wil ik de liefde niet benaderen. Die kennis heb ik al: liefde laat geen cynisme toe. En toch is de geliefde van mijn leven geen romantische, intelligente, humoristische, sportieve, rijke, sexy man geworden. De geliefde van mijn leven is daarentegen hartverwarmend, trouw, gedwee, empathisch, dun en volgzaam. Op de geliefde van mijn leven kan ik rekenen, hij gaat niet vreemd, is stipt. De geliefde van mijn leven respecteert mijn wensen, laat mij mijn vrijheid, dringt zich niet op. Hij is aangenaam gezelschap en gemakkelijk in de omgang. De geliefde van mijn leven staat enkel onder spanning als ik dat wil. Hij is geen slokop, graait de centen niet uit mijn zakken. De geliefde van mijn leven laat zich gemakkelijk inpakken en verplaatst zich soepel. Hij reageert bijzonder verdraagzaam en tolereert mijn gewoel. Hij zwijgt, hetgeen ik apprecieer. Is praten niet grandioos overroepen? De geliefde van mijn leven is beslist een nachtmens. Hij raakt al eens oververhit of smelt – maar zijn extreme emoties geen bewijs van echte liefde? De geliefde van mijn leven koelt ook vlug af en hij heeft een constante geur van lavendel. Echt waar. Ik heb een levenslange garantie op mijn geliefde. En vanavond is het weer zo ver. Dan treffen we elkaar. Hij zal al in mijn bed liggen: mijn geliefde, elektrische deken.