Ik studeerde aan de lange, robuuste tafel in de woonkamer, niet op mijn kamer. Het vertrouwde geluid van de koperen klok, de aanblik van mijn moeder in de keuken en de open kijk op de straat vormden mijn studeerbiotoop. Ik wilde het niet anders. Nochtans had ik een keurig bureau op mijn kamer, maar ik vond het er saai, te kil ook. De woonkamer was gezelligheid, een knusheid die mijn goesting in studeren aanwakkerde. Ik overtuigde mijzelf toch met dit argument.
Studeren was voor mij plannen. Op geruite bladen tekende ik een schema met de verschillende blokdagen en per uur noteerde ik de pagina’s die ik mij voornam te studeren. Ook pauzes laste ik in. Ik hield mij aan mijn plan, en ook aan de pauzes. Mijn moeder verwende mij. Ik kan het niet anders zeggen. Tijdens de blok maakte ze steevast mijn lievelingsquiche: met tomaten, kaas en veel – vaak teveel -basilicum. De smaak, de geur zelfs, van die koudgeworden quiche kan ik mij nog perfect voor de geest halen. De kundigheid waarmee ik kleine partjes van die taart sneed evenzeer.
Mijn zoon studeert deze dagen voor zijn kerstproeven. In de living. Aan de ronde tafel bij de kerstboom. En ik maak quiche. Een variant weliswaar. Met gerookte zalm, kerstomaten, courgettes en basilicum. Ik verwen mijn zoon. Het is niet anders. Van de school kregen ze een bundeltje mee: mijn planning. Keurig ingevuld. Wat te studeren op welke dag en uur. Ik bereid lekkernijen voor de pauze en ’s avonds spelen we monopoly. Voor de gezelligheid. Verliezen kunnen we immers niet.
Vreemd hoe je met het ouder worden steeds meer op je moeder gaat lijken. Om haar in leven te houden. En om uiteindelijk je moeder te worden.