Op zoek naar kaneel in Hongarije

Delen

Landen in Athene heeft veel voordelen. Eén ervan is die heerlijke kaneelkoek die je in de luchthaven (ja, zelfs daar) kan kopen. De luchthaven van Boedapest ruikt niet naar kaneel, en toch ga ik in dit vreemde land op zoek naar deze aimabele specerij. Tussen de geur van heel veel burgers, paneermeel en frituurolie zal ik beslist ook dat typerende parfum van mijn geliefde kaneel terugvinden. Een uitdaging – op zijn minst.

Hongaren lijken een nors volk. Ze praten niet veel – en dat ze bijna uitsluitend Hongaars spreken en ik dus niet, helpt ook niet echt. Communiceren is moeilijk. Ik spreek geen Hongaars, Duits amper. Engels, Frans en Nederlands zijn dan voor hen vreemd. Behelpen is het.
Aan de synagoge in Boedapest vinden we Walhalla Club, waar ze joodse specialiteiten serveren. De hoop neemt toe. Tevergeefs. Geen kaneel. De volgende dagen drinken we heerlijke koffie: café mélange – met honing zonder kaneel. Gebak vinden we wel, maar de lekkernijen zijn vooral rijk aan chocolade. In mijn gids tref ik een hobbywinkel met leuke teken- en schilderspullen in een oud pand langs de Nagymezo utca. We stappen langs de Donau tot de Margitbrug en steken daar de rivier over. Het is bloedheet. Nog even verder stappen. We komen in een aardige buurt die mij wat aan Boulevard de Clichy in Parijs doet denken. Dan toch. En daar vinden we Europa, een barok koffiehuis dat de hemel belooft. Toch maar eerst doorstappen naar de hobbywinkel. Gesloten. Wat jammer. We hebben dorst, warm en honger. Op zoek naar een restaurant – zonder paneermeel. We kiezen voor een Italiaan dicht bij het hotel . Het eten en de wijn is er heerlijk. ‘s Anderendaags gaan we alsnog naar de hobbywinkel, die een paradijs lijkt – weliswaar met een norse winkeldame. Vandaar gaan we koffie drinken in een kleine bar, uitgebaat door twee excentrieke dames. Heel speciaal. Toch maar verderop opnieuw proberen. In een bio-eethuisje eten we een broodje en drinken heerlijke koffie. Ook hier geen kaneel. Dan maar richting Balatonmeer. Voor Europa is geen tijd meer.

De eigenaar van ons hotelletje aan de minst drukke kant van het Balatonmeer is een vreemde man. Een gezicht zonder expressie. Het hele hotel ruikt naar frituurolie. We zijn moe en ’s avonds eten we gemakshalve ter plaatse. Op de kaart, bij de desserts, zie ik pannenkoeken met kaneel. Ik neem er een foto van. Voor mijn zoon bestellen we dit als toetje. Het duurt even vooraleer de man begrijpt wat we willen – tot ik mijn foto van zijn deel van de menukaart toon. Hij lacht – een beetje weliswaar, maar hij lacht. De pannenkoeken zijn bedekt met een rijke laag kaneelsuiker. Tja. Beter dan niets.

In Kesthely botsen we bij toeval op een marsepeinmuseum. Het is een klein huisje met een leuk terras, winkeltje en koffiehuis. De geschiedenis van marsepein boeit mij, de prachtige kunstwerkjes in marsepein evenzeer. En dan proeven. Herinner je je nog het verhaal van Rino? Ook hij zou het hier een paradijs vinden. De vrouw des huizes spreekt Frans, en dat scheelt. We kunnen praten en ze lijkt al helemaal niet nors.

De volgende dag stoppen we in Veszprem vooraleer we naar Szentendre rijden. Ik ben quasi misselijk van de hitte. Zelfs een kerk biedt geen verkoeling. En dan gebeurt het. We vinden Veranda home café. Een bakkerij annex decoratiewinkel die samenwerkt met Karolina, het bedrijf van twee broers die hun zaak naar hun grootmoeder noemden. Voor het eerst zie ik brood dat er echt als brood uitziet. Het smaakt zelfs naar brood. Ook verschillende soorten gebak lonken. Maar geen kaneel. Toch ben ik bijzonder tevreden. In hun winkel koop ik een schriftje – voor een nieuw verhaal. De uitbater, die Engels spreekt, vertelt het verhaal van Karolina. Mooi. Heel erg mooi.

Later op de dag komen we in Szentendre aan. Een beetje Brugge in Hongarije. Ook daar hebben ze een marsepeinmuseum met heerlijke creaties. We kunnen zelfs een blik werpen op het atelier. Wat graag zou ik hier met de werknemers praten. Maar gezien geen kennis van het Hongaars… Jammer. In het bijhorende koffiehuis hebben ze een ruim aanbod aan marsepein en gebak. Geen kaneel.

Ik ben kaneel blijkbaar misgelopen. Anne Shooter maakt in haar boek Kaneel & Kardemom nochtans gewag van Hongaars apenbrood, met kaneel. Zelf bakken dan maar. Misschien serveerden ze het wel in Europa, het barokke koffiehuis dat we gemist hebben. Europa in Hongarije: het was blijkbaar moeilijk.

In de luchthaven in Boedapest is het lang wachten. Koffie dan maar. En daar zie ik ze dan ineens liggen: kaneelbroodjes. Echt waar.

fot4
het bio-eethuisje in Boedapest

 

foto5.PNG
De hobbywinkel in Boedapest
foto2.PNG
Pannenkoeken met kaneel
foto3.PNG
Uit het marsepein-museum
foto1.PNG
Veranda Home Café in Veszprem

Wil je mij volgen? Like dan zeker mijn facebook-pagina

Hallo, ik ben Sigrid.

Hier lees je over de dingen waarvan ik hou: over Griekenland, over Athene in het bijzonder, over gebak en koffie, over wijn en whiskey, over reizen en culturen, over muziek en over boeken.

Mijn blog probeert mijn gedachten te volgen, hoppend van het één naar het ander. Zelden rustig. Zelden heel lang ernstig.
Veel leesplezier.

Contact: sigrid.lapiere@gmail.com

Gerelateerde artikels

Contact

sigrid.lapiere@gmail.com