Vaal. Een beter woord kent Rino niet. Vaal zijn de kleuren in het eerste deel van de Boulevard de Clichy. Kleuren die je ook wel eens op mislukte foto’s ziet. Op de plaatjes die zijn moeder schiet toch. Ze heeft geen talent voor fotografie. Zelfs niet om een foto van het mooiste panorama te nemen. Overbelicht, scheef, te donker, naast de kwestie, vaal. Zo zien haar foto’s eruit, zo ziet de straat eruit. Rino weet niet hoe het komt. Veelal hebben de seksshops langs de Boulevard de Clichy kleurrijke etalages met felle neonverlichting en al even bonte bezoekers. Maar tijdens de ochtend zijn de winkels levenloos: geen licht, geen klanten. Op dit vroege uur heeft het clientèle geen nood aan die vreemde objecten die ostentatief de etalage vullen en meer dan eens op Rino’s lachspieren werken. Zelfs de Moulin Rouge oogt doods. De verlepte, fluwelen overgordijnen zijn dicht. Bijna dicht. Geen theater in de ochtend. Achter de gordijnen wemelt de poetsploeg, die alle sporen van wat voor erotiek moet doorgaan, weg boent. Rino houdt van deze buurt. Van de hele Clichy omgeving eigenlijk. En dat is al een aardig stukje Parijs. Het negende en achttiende arrondissement worden geroemd omwille van de opera Garnier, galeries Lafayette en Montmartre natuurlijk, maar hij voelt zich thuis in dit deel van la neuvième. Geen snobs, geen uitgekookte toeristen, maar diverse, gewone mensen die een leven hebben, hier op staat, niet op sociale media. Van die authenticiteit houdt Rino.
Neem nu Marie-France, het meisje van de krantenkiosk. Iedere ochtend fluit ze hem na en roept, Ah mon beau gosse salut. Hij lacht terug en bloost steeds een beetje, zeker als zijn moeder naast hem loopt. Marie-France is geestig en volgens zijn moeder verliefd op hem. Dat laatste weet Rino niet zo zeker. Hijzelf is niet verliefd, nooit geweest. Tenzij op Emma, het meisje uit de lagere school, de dochter van de chocolatier. Al twijfelt hij eraan of zijn liefde naar haar of eerder naar de pralines uitging. Verderop houdt Sandrine een karaokebar open. Sandrine is mollig en stapt moeilijk. Ze is ’s ochtends steeds in de weer met dweilen, borstels en emmers. Ze staat meestal buiten, te foeteren op de wereld. Maar als Rino voorbij komt, zingt ze: Pour un flirt avec toi. Rino lacht hartelijk. Sandrine is veel ouder dan zijn moeder, maar minstens zo lief. Hij zwaait en loopt verder. De geur van gebak lokt hem.